Predikanten

Predikanten

De laatste predikant was: ds. M.M.(Marijke) Kwant. Zij was de eerste vrouwelijke predikante van deze gemeente sinds 1661.

De eerste predikant van Oudshoorn was: Gerardus Haeck 1661

Kroniek van een kerk

Nadat op 15 mei 1661 de nieuw gestichte kerkelijke gemeente van Oudshoorn en de Gnephoek door ds. Van Geelkerken van Woerden was ingewijd, werd reeds op 28 juni 1661 door de classis Woerden en Overrijnland een predikant hier beroepen. Dit beroep werd 7 juli d.a.v. door de ambachtsheer goedgekeurd: Gerardus Haeck.

Hoe is het allemaal gegaan? We kijken terug in de tijd....

Marijke Margaretha Kwant

2013

2021

Gilbert Henry Baudet

1994

2012

Hendrik Jan ter Bals

1985

1992

Reinout Oort

1972

1983

Gerhard Cadee

1955

1971

Lodewijk Johan Gerard Veenendaal

1948

1954

Jan Pieter Cannegieter

1928

1948

Martinus Willem Jacob van Linschooten

1924

1928

Jan Deetman

1919

1924

Ijme Bouwes Kalma

1914

1919

Jan Hendrik Cornelis Kater

1911

1914

Johan Florens Leonard Boonacker

1895

1911

Herman Jacob van Nouhuys

1883

1895

Adolph Frederik Kamp

1878

1882

Dr. Cornelis Nicolaas de Graaff

1841

1878

Hendrik Pieter Schuwing

1840

1841

Willem Frederik Christianus van Laak

1832

1840

Henricus Johannes van Rijndorp

1826

1831

Frank de Willigen

1824

1825

Matthijs van der Burch

1792

1824

Willem Frederik Hachenberg

1790

1792

Nicolaas Schotsman

1788

1790

Willem Wernink

1784

1788

Jacobus Pot

1748

1783

Rutgerus Paludanus

1702

1747

Gerardus Haeck

1661

1702

Gerardus Haeck (1661-1702)

Wij vinden hem vermeld als een ‘duytsche clerck’, hetgeen zoveel wil zeggen als een ongestudeerd persoon, iemand van singuliere gave, die tot de dienst der Woords werd toegelaten, Niet onmogelijk, dat hij in een of ander legeronderdeel had gediend, waar de functie van klerk en minister (predikant) vaak in een persoon verenigd was of in elkaar overging. Een van de eerste veldpredikers in het Staatse Leger was bijvoorbeeld Jan Michielsz., die we eerst tegenkomen als klerk onder de vroegere watergeus Jacob Cabeljauw en vervolgens als predikant onder Sonoy, die hem ook als klerk gebruikte ‘in alle zijne secrete saecken’.

Gerardus Haeck was in 1632 in Amsterdam geboren, werd in 1661 kandidaat bij de classis Amsterdam en 2 oktober van dat jaar in Oudshoorn bevestigd door ds. Cornelis de Ruijter, predikant te Nieuwveen. Een kerk was hier nog niet, men behielp zich met de noodkerk in de oude turfschuur nabij de Heul. In die noodkerk werd ook school gehouden en in de omgeving daarvan woonden ook de eerste onderwijzers. Een pastorie was er ook nog niet, maar dat was geen bezwaar, want dominee was nog ongehuwd. Trouwen deed hij pas in 1669 in Den Haag, waar hij 19 mei 1669 in de Grote Kerk in ondertrouw ging met Maria van der Poel, wonende in Den Haag. Toen was de pastorie ook gereed gekomen, die grotendeels nog terug te vinden is in de villa ‘Langgewenscht’, Oudshoornseweg 174. Reeds een maand na zijn komst naar Oudshoorn werd een kerkeraad aangesteld bestaande uit de ouderlingen Pieter van Dam en Cornelis Jansz. Victorie en de diakenen Gijsbert Jacobsz. Ram en Abel de Balt. Intussen werd ook met de bouw van een kerk begonnen, welke 18 oktober 1665 door ds. Haeck werd ingewijd met een predikatie over Handelingen 17 vers 24.

‘De god, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt’.

Van alle kanten beijverden de relaties van de ambachtsheer zich om aan de kerk een 17-tal fraaie gebrandschilderde ramen te schenken. Ook het kerkbestuur wilde daarbij niet achterblijven en schonk in 1670 rechts van het orgel een raam, waarin wij afgebeeld vinden de wapens van Gerardus Haeck en zijn vrouw, predikant; Floris Cornelisz. van Tol en Cornelis Willemsz. Swanenburgh, ouderlingen; Jan Michielsz. Lindenburg en Cornelis Dirksz. van Swieten, diakenen; Jan Gerritsz. Vermij en Cornelis Jansz. van Dam, kerkmeesters.

Bij de restauratie van de ramen tussen 1905 en 1908 werd een legaat ontvangen voor de restauratie van dit raam van Simon de Jong. Uit zijn huwelijk met Maria van der Poel werden vier kinderen geboren.

Een zoon Johannes treffen we later aan als predikant te Reeuwijk. Een dochter, Catharina, huwde te Oudshoorn 28 oktober 1698 met Johannes Rouveroy, ondermeer predikant te Langeraar. Een tweede dochter, maria, huwde ook in Oudshoorn 6 juli 1699 met de bekende Woubrugse predikant Mauritius Grommé. Deze huwelijken maakte zijn vrouw niet meer mee, want zij was 5 september 1687 te Oudshoorn overleden. Ds. Haeck overleefde zijn vrouw geruime tijd en deed 40 jaar in Oudshoorn dienst. Zijn krachten namen echter af, zijn stem verzwakte en in 1702 zag hij zich genoodzaakt emeritaat aan te vragen. Hij bleef echter in onze gemeente wonen en overleed daar in 1705, althans kwam op 17 september 1705 een legaat van hem binnen voor de diakonie.

Rutgerus Paludanus (1702-1747)

Bij het beroepen van een predikant diende destijds – maar ook nu nog – aan een aantal formaliteiten voldaan te worden. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de ambachtsheer c.q ambachtsvrouwe toen een beslissende stem in de beroepingsprocedure had. Ging de ambachtsheer niet akkoord met de voorgedragen kandidaat dan moest de kerkenraad een andere kandidaat voordragen. Ook had de ambachtsheer de bevoegdheid zelf een kandidaat voor te dragen. De kerkenraad moest ook altijd vragen of dit het geval was. In Oudshoorn heeft de ambachtsheer echter nooit een te beroepen predikant zelf voorgedragen. Wel heeft de ambachtsheer de kerkenraad een keer opgedragen niet alleen proponenten maar ook predikanten te nomineren dit in verband met de belangrijkheid van het ambacht in Rijnland. De ambachtsheer wilde liever een ervaren predikant in Oudshoorn. Dit is het geval geweest nadat Ds Paludanus met emeritaat was gegaan.

Nadat door de kerkenraad een aantal predikanten waren gehoord werd een viertal van de gehoorde predikanten verzocht in Oudshoorn te komen (proef) preken.

Deze predikanten waren :

  • Cornelis Vrolijkhardt, proponent te Leiden op zondagmorgen 20 augustus 1702
  • Johannes Sylvius, proponent te Leiden op zondagmiddag 20 augustus 1702
  • Cornelis van Loenen, predikant te Vuren en Dalem op zondagmorgen 27 augustus 1702
  • Rutgerus Paludanus, predikant te Op en Neder Andel op zondagmiddag 27 augustus 1702

Nadat de gehele kerkenraad en de consulent hun stem hadden uitgebracht werd na loting (dus geen eensgezindheid) besloten een beroep uit te brengen op Rutgerud Paludanus predikant te Op en Neder Andel. Nadat dit besluit was genomen heeft het hele gezelschap zich getracteerd in de herberg “De Prins”te Oudshoorn.

Op 6 september 1702 zijn twee kerkeraadsleden naar Op en Neder Andel gereisd om Ds. Paludanus de akte van beroeping te overhandigen. Tevens werd gesproken over de losmaking en ontslag van Ds. Paludanus door de kerkenraad van Op en Neder Andel.

In die tijd was het gebruikelijk de nieuwe predikant van zijn oude standplaats naar de nieuwe standplaats door twee kerkeraadsleden van de nieuwe standplaats te leten begeleiden. Dit was echter verzuimd. Op 11 oktober 1702 ’s avonds kwam Ds Paludanus in Oudshoorn aan. Omdat het te laat was de goederen nog dezelfde avond te lossen gebeurde dat de volgende dag in aanwezigheid van de ouderlingen Versloot en Van Leeuwen.

Op zondag 15 oktober 1702 hebben de kerkeraadsleden de nieuwe predikant welkom geheten en naar de begeleid, alwaar hij door Ds. Snaperus uit Nieuwveen in het ambt werd bevestigd. Ds Rutgerus Paludanus werd alzo de tweede predikant in Oudshoorn. Hij is geboren op 16 februari 1675 te Nederhorst den Berg als zoon van Ds. Theodorus Paludanus, predikant aldaar.

Hij kwam als vrijgezel naar onze gemeente en trouwde op 28 september 1707 in Delft met Pieternella van der Speck, die 5 augustus in Oudshoorn overleed. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren, die predikant werd in Capelle aan den IJssel.

Aan Ds. Paludanus werd 1 november 1747 emritaat verleend, maar gelijktijdig werd hij benoemd tot adviserend ouderling. Hij bleef namelijk te Oudshoorn wonen en had zich dermate aan zijn pastorie gehecht, dat hij deze aanvankelijk huurde en in 1751 voor F 2000,= van de kerkelijke gemeente aankocht. Hij woonde hier tot aan zijn dood op 9 april 1759. Zijn opvolger, Ds. Jacobus Pot, hield op 22 april 1759 een gedachtenisrede naar aanleiding van Prediker 12 : 7

“En het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.”

Jacobus Pot (1748-1783)

Was geboren te Kockengen 1 april 1719, werd 11 april 1747 proponent onder de classis Gouda en Schoonhoven, waarna hij 21 april 1748 als predikant te Oudshoorn werd bevestigd door ds. M.F.A. de Rhoer van Gouda.

Uit zijn huwelijk op 17 februari 1755 te Oudshoorn met Aafje Kamerik, weduwe van Pieter Keijser, wonende te Rietveld bij Woerden, werden zes kinderen geboren. Door dit huwelijk was hij een oom van Pieter Boot (gehuwd met Immetje Kamerik, een dochter van de broer van Aafje), van welk echtpaar de scheepsbouwers van die naam in Alphen aan den Rijn, Woubrugge, Leiderdorp en Vrijenban bij Delft afstammen. Intussen waren schout en kerkmeesters overgegaan tot de bouw van een nieuwe pastorie, welke 30 april 1751 werd aanbesteed voor ¦ 4.070,--. Zij stond op de plaats van het huidige pand Oudshoornseweg 78 en droeg de toepasselijke naam ‘Herdershaven’ in de gevel. Tot 1861 deed zij dienst, maar was toen dermate vervallen dat tot afbraak werd besloten en een nieuwe pastorie gebouwd.

Bij de herdenking van het 100-jarig bestaan van de kerk hield ds. Pot op 12 oktober 1766 een herdenkingsrede naar aanleiding van Maleachi 1:11, welke in druk werd uitgegeven, maar nu buitengewoon zeldzaam is.

‘Want van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, is mijn naam groot onder de volken, allerwege wordt mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer, want groot is mijn naam onder de volken, zegt de Heer der heerscharen’.

Ds. Pot overleed in dienst van de gemeente op 21 oktober 1783, zijn vrouw was hem 23 februari 1773 in de dood voorgegaan.

Willem Wernink (1784-1788).

Werd 8 augustus 1754 in Deventer gedoopt als zoon van Johannes Lambertus Wernink uit diens tweede huwelijk met Margarethe Hoebrink. Hij werd proponent onder de classis Leiden en daarna achtereenvolgens predikant te Limmen 24 oktober 1799, ’t Woud 1782, Oudshoorn 23 mei 1784 en Deventer 11 mei 1788. In deze laatste gemeente werd hij door de patriotten om politieke redenen 24 maart 1795 ontslagen, maar reeds op 22 augustus 1795 werd hij weer als predikant bevestigd in Lunteren, waar hij 8 april 1800 overleed.

In Oudshoorn werd hij 23 mei 1784 bevestigd door ds. A. van Assendelft uit Leiden. In de vier jaar, die hij hier stond, had hij zich zeer bemind gemaakt en men verhoogde dan ook zijn traktement om hem voor de gemeente te behouden. Toen hij echter een beroep ontving uit zijn geboortestad Deventer nam hij dit aan en zag men hem in Oudshoorn met leedwezen vertrekken. Zijn afscheid preekte hij hier op 27 april 1788 uit Handelingen 18:19-21.

‘En zij kwamen te Efeze aan en hen daar achterlatende, ging hij zelf naar de synagoge en hield besprekingen met de Joden. Hun verzoek echter om langer te blijven willigde hij niet in, maar hij nam afscheid en zeide: zo God wil, kom ik bij u terug’.

Uit zijn huwelijk met Catharina Wagemaker (geboren te Middelie) werden drie zoons geboren. Zij was een dochter van ds. Petrus Wagemaker en van Catharina Hoebrink en overleed te Bathem in november 1830. Van hun zoons werd:

  • Johannes petrus, geboren 10 juli 1785, predikant te Harlingen
  • Lambertus Willem, geboren 6 december 1787, predikant te Zevenhoven
  • Peterus Adrianus, kalkbrander te Oudshoorn op Woellust aan de Oudshoornseweg.

Nicolaas Schotsman (1788-1790)

Geboren te Puremend 1 november 1754 uit burgerouders, werd hij eerst opgeleid voor apotheker. Pas op 25-jarige leeftijd en reeds gehuwd ging hij naar Leiden voor zijn predikantenstudie. Daarvoor had hij reeds twee jaar talen gestudeerd en nu kreeg hij vier jaar lang onderricht van Ruhnkenius, Valckenaar, Schultens en Van de Wijnperse in de voorbereidende wetenschappen en van de toenmalige hoogleraren in de theologie. Na door de hoogleraar Te Water voor de classis Leiden te zijn onderzocht, werd hij in 1787 proponent. Nog hetzelfde jaar (14 oktober 1787) werd hij bevestigd in zijn eerste gemeente Spanbroek en Opmeer.

Nog binnen het jaar verwisselde hij die gemeente voor Oudshoorn, waar hij 2 augustus 1788 door zijn voorganger ds. Wernink, werd bevestigd.

Reeds twee jaar later nam hij een beroep aan naar Schoonhoven en preekte 19 oktober 1790 zijn afscheid te Oudshoorn. Schoonhoven werd in 1793 verwisseld voor Leiden, waar hij in 1796 door de Patriotten om politieke redenen werd afgezet. Reeds het volgend jaar werd hij echter weer predikant in Molenaarsgraaf en stond vervolgens in Sloten (Fr.) 1797, Sneek 1898 en kwam in 1801 opnieuw naar Leiden. Daar overleed hij in dienst van de gemeente op 11 januari 1822 en werd de volgende dag in Oudshoorn begraven. Tussen 1800 en 1822 verschenen tal van publikaties van zijn hand. In al zijn preken en geschriften toonde hij zich een ijverig voorstander van de rechtzinnigheid. Hij prees de werken van de oudere godgeleerden en zag in alles wat van de oude kerkleer dreigde af te wijken een bedreiging van het christendom. De meer vrijzinnige denkbeelden, die meer en meer veld wonnen, en de verdraagzaamheid jegens andersdenkenden, die men met name na de vereniging met belgië predikte, stuitten hem tegen de borst.

Uit zijn huwelijk met Jannetje Boll, dochter van Adriaan en van Trijntje Nauta, werd een zoon Adrianus Schotsman geboren, die predikant werd in Noordwijkerhout.

Willem Frederik Hachenberg (1790-1792)

Als zoon van Caspar Frederik Hachenbeerg en van Wilhelmina van Zetten werd Willem Frederik in 1754 geboren te Wageningen. Zijn vader was rector aan de Latijnse school te Wageningen. Als kandidaat werd hij 18 juni 1775 bevestigd in Rhenen en op 28 november 1790 als predikant te Oudshoorn. Hij werd hier bevestigd door zijn voorganger Ds. Schotsman met als tekst 1 Korintiers 16 : 10-11a

“Wanneer Timoteus komt zorgt er dan voor, dat hij u bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik: laat niemand hem dan geringschatten.”

Twee jaar later nam hij een beroep aan naar Medemblik en preekte 24 juni 1792 zijn afscheid in Oudshoorn. In Medemblik werd hem per 1 mei 1822 emiritaat verleend. In die stad bleef hij na zijn emeritaat wonen en overleed aldaar op 12 juli 1828 oud 74 jaar en 6 maanden. In Amsterdam ging Ds. Hachenberg 15 mei 1788 in ondertrouw met Anna Elisabeth Lohuijs. Hij was een broer van Ds. Jan Anthonie Hachenbeerg, predikant te Amsterdam.

Matthijs van der Burch (1792-1824)

Deze predikant was geboren op 29 maart 1756 in ’s-Gravenhage en werd aldaar in de Grote Kerk gedoopt als zoon van Matthijs van der Burch en van Catharina van Clavervelt. Als kandidaat in de classis Leiden en Nederrijnland werd Ds. Van der Burch op 2 september 1781 bevestigd als predikant in Rockanje. Vervolgens op 26 januari 1783 predikant in Maasland en werd daarna op 21 oktober 1792 bevestigd in Oudshoorn door Ds. H. Huijser van Langeraar.

Tijdens zijn predikantschap in Oudshoorn deed zich in Holland een politieke omwenteling voor. Stadhouder prins Willem V vluchtte in 1795 via Scheveningen naar Engeland en zou niet meer levend in Holland terugkeren. De patriotten namen het gezag in de steden en dorpen over zo0 ook in Oudshoorn. Aanvankelijk onder gezag van Koning Lodewijk Napoleon ( een broer van Keizer Napoleon in Frankrijk) maar in 1810 werd Holland ingelijfd bij Frankrijk. Tot 1810 werd het tractement van de predikanten betaald door de overheid. In 1805 bedroeg het tractement van de predikant in Oudshoorn jaarlijks F 750,= met pastorie, F 150,= per jaar voor avondbeurten en nog F 50,= aan andere inkomsten. Maar in 1810 gold ook in het Franse departement Holland ( we waren bij Frankrijk ingelijfd) scheiding van kerk en staat. Dit had tot gevolg dat de betaling door de overheid van de traktementen van de predikanten per 1 december 1810 werden stopgezet. Voor de predikasnten ontstond hierdoor een noodsituatie. Per 1 januari 1811 had zich in Oudshoorn een comite gevormd die in de betaling van het traktement voorzag.

Op 6 november 1782 trouwde Ds. Van der Burch te Sommelsdijk met Lydia Jonker. Zij overleed te Oudshoorn , oud 54 jaar, op 3 juli 1816. Het huwelijk bleef kinderloos en Ds. Van der Burch overleed in dienst van de Oudshoornse Kerk op 30 juni 1824.

Naast zijn werk voor de kerk had Ds. Van der Burch grote belangstelling voor het verenigingsleven en toen op 23 januari 1809 het Nutsdepartement werd opgericht trad hij onmiddellijk als lid toe. Hij zette zich aktief in voor het Nutsdepartement en toen het bestuur overging tot het organiseren van spreekbeurten, was hij de eerste die op 27 maart 1809 een lezing hield. Totaal verzorgde hij een zevental lezingen voor het Nut, waarvan de laatste in maart 1824, slechts enkele maanden voor zijn dood.

Frank de Willigen (1824-1825)

Als zoon van Jan de Willigen en van Margaretha Maan werd Frank de Willigen op 18 november 1798 te Vlaardingen geboren. Ds. De Willigen was gehuwd met Petronella Wilhelmina Susanna Hoekwater, geboren 28 mei 1804 te Delft. Als predikant werd hij op 7 september 1823 in De Meern bevestigd. Vandaar kwam hij naar Oudshoorn waar hij op 14 november 1824 als predikant bevestigd werd door Ds. Wessel Scholten, gasthuispredikant in Delft. Al in 1825 nam Ds De Willigen een beroep aan naar zijn geboorteplaats Vlaardingen, waar hij op 13 november 1825 bevestigd na op 30 oktober 1825 zijn afscheid gad gepreekt in Oudshoorn. Na Vlaardingen werd hij op 7 juni 1829 in ’s-Gravenhage bevestigd, waar hij op 1 februari 1862 met emeritaat ging. Nog in het zelfde jaar overleed Ds De Willigen op 26 november 1862 in ’s-Gravenhage.

Henricus Johannes van Rijndorp (1826-1831)

Als zoon van Wouter van Rijndorp en Catharina Hendrika Prinse werd Henricus Johannes van Rijndorp op 4 april 1800 te Dordrecht geboren. In 1823 was hij kandidaat geworden en werd op 5 oktober 1823 als predikant te Nieuwkoop bevestigd. Vervolgens nam Ds. Van Rijndorp een beroep aan naar Oudshoor, waar hij op 2 april 1826 bevestigd werd door Ds. G. Lehman van Lensfelt, predikant te Westmaas. Op 2 oktober 1831 nam Ds. Van Rijndorp afscheid van Oudshoorn en vertrok naar Deventer waar hij als predikant werkzaam bleef tot aan zijn plotselinge door door een toeval op 16 februari 1853.

In Oudshoorn was hij naast zijn ambtsbezigheden als predikant een aktief lid van Het Nut, waarvoor hij in vijf jaar zeven spreekbeurten vervulde over onderwerpen van morele aard. De tijd van de Verlichting brak immers aan.

Willem Frederik Christianus van Laak (1832-1840)

Op 19 december 1800 was Ds. Van Laak geboren te Breda . Zijn vader heette ook Willem Frederik Christianus en zijn moeder was Adriana Coomans. Ds Van Laak werd in 1823 kandidaat en werd op 7 september 1823 bevestigd als predikant te Vught, vanwaar hij op 28 maart 1830 te Antwerpen werd bevestigd. Op 25 augustus 1830 brak in Brussel een opstand uit tegen de Nederlandse regering, welke zich heel snel over heel Belgie uitbreidde. Ds. Van Laak zag zich genoodzaakt uit Antwerpen te vluchten en keerde naar ons land terug, waar hij 1 juli 1831 werd aangesteld als veldpredikant bij de 2e divisie.

Spoedig nam hij een beroep aan naar Oudshoorn, waar hij op 25 maart 1832 werd bevestigd door Ds. B. Verweij, emeritus predikant te ’s-Gravenhage. In de Oudshoornse pastorie “De Herdershaven”genaamd overleed zijn moeder, Adriana van Laak-Coomans, in februari 1839.

Op 1 november 1840 preekte Ds Van Laak in Oudshoorn zijn afscheid wegens vertrek naar Maastricht. In Maastricht deed hij dienst tot zijn emeritaat op 1 januari 1861. In Maatricht overleed hij op 17 december 1888.

Ds Van Laak trouwde op 2 juli 1829 in Vught met Johanna van Galen, geboren te ’s-Hertogenbosch op 10 januari 1807 . Zij overleed op 15 september 1878.

Evenals zijn voorgangers Ds Van der Burch en Ds Van Rijndorp was Ds Van Laak lid van Het Nut en ook diverse keren spreker. Ok was hij een aantal jaren voorzitter van Het Nut.

Door zijn huwelijk was Ds Van Laak een zwager van de wijnkoper Adrianus Marius Gewin en die gehuwd was met Jacoba van Galen. Deze wijnkoper bewoonde het huis “Vaartzicht” aan de Wilhelminalaan naast de Postbrug. Diens broer, Bernardus Gewin, was een vriend en studiegenoot van Nicolaas Beets en in hun studententijd verbleven zij dan ook veel in het huis naast de Postbrug en in de Oudshoornse pastorie. Mogelijk hoorde Beets op “De Herdershaven” de geschiedenis van de Vlaamse edelman Bonaventura van Randerode van der Aa, bewoner van de ridderhofstad “Klein Poelgeest” onder Koudekerk aan den Rijn, die op nog jeugdige leeftijd zijn vrouw van het leven beroofde en daarna zelfmoord pleegde. Dit drama werd de aanleiding tot het verhaal van Beets “Guy de Vlaming”dat in die tijd grote aftrek vond onder het lezerspubliek. Door de contacten tussen Ds Van Laak en Nicolaas Beets droeg Beets dit en andere verhalen voor het Alphense Nut het eerst voor.

Hendrik Pieter Schuwing (1840-1841)

Na het vertrek van Ds Van Laak deed deze candidaat korte tijd in onze gemeente dienst als hulppredikant en wel van oktober 1840 tot juni 1841. Vervolgens werd hij predikant in Wijk aan Zeen en Ruurlo.

Dr. Cornelis Nicolaas de Graaff (1841-1878)

Van Dr. De Graaff zou men kunnen zeggen een predikant rijk gezegend met de gaven van hoofd en hart. Het laatste bleek wel uit het feit dat men een halve eeuw na zijn vertrek uit de gemeente er oude Oudshoornaars waren, zowel rechtzinnig als vrijzinnig, die zich met dankbaarheid deze predikant herinnerden. Zij hadden van hem hun eerste catechisatieonderricht gekregen. Dat Ds De Graaff een begaafd man was blijkt wel uit het feit, dat hij reeds in 1833 op 20-jarige leeftijd candidaat werd en in 1834 op 21-jarige leeftijd promoveerde tot doctor in de theologie aan de Leidse universiteit.

Op 25 augustus 1813 werd Ds. De Graaf in Koedijk geboren als zoon van Ds. Nicolaas de Graaff en Antje Voormans.

De eerste standplaats van Ds. De Graaff werd op 18 oktobeer 1835 de gemeente ’t Wout. Vervolgens werd hij op 17 december 1840 door Oudshoorn beroepen, waar hij op 26 mei 1841 door zijn vader (toen predikant in Bloemendaal) werd bevestigd. De pastorie was inmiddels zeer bouwvallig geworden zodat in 1860 tot sloop door de kerkvoogdij werd besloten. Tijdens de bouw van de nieuwe pastorie woonde het predikantsgezin in het pand Oudshoornseweg 1 om daarna in 1861 de nieuwe ambtswoning te betrekken.

De pastorie werd tot september 1971 door de predikanten van de Oudshoornse Kerk bewoond. De laatste predikant was Ds.G. Cadee die toen met emeritaat ging. Vervolgens verhuurde de kerkvoogdij de pastorie aan de heer J. van Donk die er tot 1 januari 1997 in heeft gewoond. Per genoemde datum werd de pastorie door de kerkvoogdij verkocht.

Onder leiding van Dr. De Graaff werd op 22 oktober 1865 het 200-jarig bestaan van de Oudshoornse Kerk herdacht. Bij die gtelegenheid hield hij een feestrede naar aanleiding van Psalm 26 : 8 “Heer, ik hen lief de stede van uw huis, de woonplaats van uw heerlijkheid. Deze preek is bij F.G.A.J. van Werkhoven te Aarlanderveen in druk verschenen.

Een fragment uit deze preek: Gods lof te zingen en zijn goedertierenheid te verheffen in ons lied is alleszins betamelijk en voegt ons vooral in deze ure van blijde herdenking. Laat ons echter niet menen, Feestgenoten dat dit de enige en de Hem meest behagelijke dankbaarheid is, welke de Allerhoogste nu en bij voortduring van ons vordert. Neen, bezielt ons in waarheid een erkentelijk gevoel over de godsdienstige voorrechten, die onze vaderen en wij nu reeds twee eeuwen mochten genieten dan moet en dan zal zich dit ook openbaren in het getrouw en belangstellend gebruik, dat wij daarvan maken.

Broeders, leden van de kerkenraad! Dat onze feestviering ons allen opwekke om het ware heil der gemeente te zoeken, hare geestelijke belangen te behartigen.

Gij allen eindelijk, broeders en zusters! Leden der gemeente. Wast op in geloof en liefde aan Jezus Christus, onze Heer! Mode uw kerkelijk, uw christelijk gemeenteleven zich rijker en vruchtbaarder ontwikkelen! Moge telkens, als gij opgaat naar uw Heiligdom, de zegen van de Evangelieprediking overvloediger voor u zijn. Geve de Algoede, dat wij door haat te samen opwassen tot een heilige tempel in de Heer, en opgebouwd worden tot een woonstede Gods in de Geest

(Hoewel wij nu andere woorden zullen gebruiken is het bovenstaande ook in onze tijd van toepassing J.v.D.)

Tijdens de laatste jaren van zijn verblijf in Oudshoorn schaart de meerderheid van de kerkenraad zich achter het opkomend vrijzinnig protestantisme schaarde met als gevolg, nadat Dr. De Graaff op 15 augustus 1878 met emeritaat was gegaan, een vrijzinnige predikant werd beroepen. Na zijn afscheid vertrok Dr. De Graaf naar Haarlem, waar hij op 7 februari 1888 overleed.

Dr. De Graaf is driemaal gehuwd geweest:

  • Met Johanna Roelofsz, overleden te Oudshoorn omstreeks Kerstmis 1844 en alhier op 28 december 1844.
  • Met Anna Elisabeth Wilhelmina Carolina Sanderson, geboren te Delft in 1816 en overleden 15 november 1854 te Oudshoorn.
  • Met cornelia Honigh, geboren te Zaandijk op 30 november 1826 en overleden te Eindhoven op 13 februari 1896.

Uit deze drie huwelijken werden 14 kinderen geboren, waarvan de meeste op jeugdige leeftijd overleden en slechts 6 kinderen overbleven. Daarvan werd zoon Willem Cornelis eveneens predikant, maar viel op vrij jonge leeftijd als slachtoffer van de heersende cholera.

Adolph Frederik Kamp (1878-1882)

Op 24 februari 1845 werd Adolph Frederik te Knijpe (Fr) geboren als zoon van Ds. Anthonij Willem Kamp en Cornelia Magdalena Benjamina Carbasius. Hij studeerde theologie en werd in 1870 kandidaat in Overijssel. Achtereenvolgens stond Ds. A.F. Kamp als predikant in Berkenwoude (1870), Hekelingen (1873) en Oude Pekela (1875).

De Oudshoornse kerk zocht na het vertrek van Dr. De Graaf een predikant van vrijzinnige signatuur. De kerkenraad beriep op 28 augustus 1878 Ds. Kamp met vijf stemmen voor en een stem tegen. De tegenstemmer wilde graag een rechtzinnige predikant en stemde op Ds. H. Fortuyn te Sassdenheim. Op 1 december 1878 werd Ds. Kamp door zijn vader in Oudshoorn bevestigd

Gedurende zijn 5-jarige ambtsperiode in Oudshoorn heeft Ds. Kamp zeer veel wwerk verzet. Het grootste deel van de gemeente was wel is waar de vrijzinnige richting toegedaan, maar menigeen stond daar toch nog vreemd tegenover. In de jaren 1880 en 1881 hield hij in de kerk een serie voordrachten om zijn gemeenteleden deels te saterken in de door hen te sterken in de door hen aangehangen beginselen, deelos om hen vertrouwd te maken met de nieuwe (vrijzinnige) denkbeelden. De belangstelling voor deze avonden was zeer groot, ook van rechtzinnige zijde en het is hierbij voorgekoem, dat de toenmalige burgemeester van Alphen, de heer A.P. Zaalberg, die eveneens vrijzinnig was, in heftig debat raakte met Ds. Kamp.

Vermeldenswaardig is nog, dat Ds. Kamp in onze gemeente jaarlijks op eigen kosten een kerstfeest aanbood aan alle kinderen van alle gezindten.

Wegens vertrek naar Heerenveen preekte Ds. Kamp voor een talrijk gehoor op 10 september 1882 zijn afscheid i9n de Oudshoornse Kerk. In 1892 nam hij een beroep aan naar Zwolle en ging in 1910 met emeritaat waarna hij zich vestigde te Scheveningen, waar hij op 3 juni 1919 overleed.

De banden met Ds. Kamp bleven nog jaren met de Oudshoornse Kerk bestaan. Zo had hij in 1903 zittting in het comite dat de restauratie van de gebrandschilderde raneb voorbereidde. Bij de viering van het 250-jarig bestaan van de kerk was Ds Kamp ook aanwezig.

Ds.Kamp was op 16 september 1870 gehuwd met Ker4sje van Setten, geboren te Zwartsluis op 13 februari 1844 en overleden te Scheveningen op 13 februari 1920.

Herman Jacob van Nouhuys (1883-1895)

Op 6 augustus 1840 werd Herman Jacob van Nouhuys te Bladel geboren als zoon van Ds Herman Gosuinus van Nouhuys en Johanna Catharina Veefkind. In 1866 werd hij kandidaat in Noord-Holland, waarna hij in 1867 predikant werd te Nieuw Vossemeeren vervolgens in 1872 predikant te Oirschot.

Op 12 januari 1883 ontving Ds. Van Nouhuys een beroep vanuit Oudshoorn, waar hij op 15 april 1883 werd bevestigd door Ds. G.J. Lakerveld uit Helmond. Ook Ds. Van Nouhuys zette zich volledig in voor de verdere ontplooiing van de nog jonge vrijzinnige gemeente. In 1886 was hij een van de oprichters van een afdeling van de Nederlandse Protestantenbond een jaar later gevolgd door de oprichting van het Zangkoor van de N.P.B. Bij het 90-jarig bestaan van het zangkoor werd het predikaat “Koninklijk” verleend en nog altijd verleent het Kon. Zangkoor N.P.B. medewerking aan de kerkdiensten in de Oudshoornse Kerk.

In 1895 nam Ds.Van Nouhuys een beroep aan naar Hoogkarspel en vervolgens in 1898 een beroep naar Zierikzee. Op 6 januari 1907 ging hij met emeritaat en vestigde zich in ’s-Gravenhage, waar hij op 9 november 1915 overleed.

Te Leiden was Ds.Van Nouhuys gehuwd met zijn nicht, Johanna Maria Veefkind, geboren te Leiden op 24 februari 1838 en te ’s-Gravenhage overleden op 10 oktober 1923.

Uit dit huwelijk werden geboren:

  • Herman Gosuinius, notaris te ’s-Gravenhage
  • Christina Wilhelmina, gehuwd met Petrus Adrianus Wernink, betonfabrikant te Leiden en achterkleinzoon van Ds. Willem Wernink die van 1784 606 1788 predikant te Oudshoorn was.

Te vermelden valt nog dat in mijn bezit (J.v.D.) is gekomen een zilveren servetring met de inscriptie “Van uwe dankbare catechisanten (Bladel 1843) Deze servetring is door de catechisanten aan de vader van Ds. Herman Jacob van Nouhuys geschonken, die toen predikant in Bladel was.

Johan Florens Leonard Boonacker (1895-1911)

Als zoon van Leonardus Johannes Boonacker en van Augusta Catharina Grevelink werd Johan Florens Leonard op 20 november 1849 te Kampen geboren. Zijn moeder was een dochter van de in haar tijd bekende toneelspeelster Geertruida Jacoba Hilverdink.

In 1874 werd hij kandidaat in Noord-Brabant en het jaar daarop werd Ds. Boonacker predikant te Waal en Koog. Vandaar ging hij in 1878 naar Hem, naar Oterleek in 1882 en op 14 maart 1895 ontving hij een beroep vanuit Oudshoorn, waar hij op 4 augustus 1895 werd bevestigd door Ds. G.A. Lolcama, predikant te Boskoop.

Zijn polulariteit in Oudshoorn dankte hij niet aan zijn redenaarstalent. Deze was niet groot. Zijn populariteit dankte hij aan zijn pastorale arbeid in de gemeenhte. Hij offerde steeds zijn zondagen op om bij de arbeidende klasse op huisbezoek te gaan. Immers de werkweek duurde 6 dagen en van een acht-urige werkweek had nog niemand gehoord. De zondag was dus de enige mogelijkheid om met zijn gemeenteleden contact te onderhouden.

In 1902 richtte Ds. Boonacker een zondagsschool op als onderdeel van het werk van de Ned.Protestantenbond, die startte met een 80-tal leerlingen en zes jongedames als leidsters.In latere jaren werd deze zondagsschool door de kerkelijke gemeente aan zich getrokken en werd in 1995 opgeheven. Hiervoor in de plaats is de kindernevendienst gekomen. Vele jaren heeft de heer E. J. Udink de zang van de kinderen van de zondagsschool geleid.

In 1902 richtte Ds. Boonacker een kleine uitleenbibliotheek op met de naam “Leeskring van de Ned. Protestantenbond”,. Welke door zijn opvolger Ds.Kater werd uitgebreid met rondgaande portefeuilles. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hield deze bibliotheek op te bestaan.

In zijn tijd werd ook de eerste keer de zogenaamde tienjaarlijkse stemming voor de kerkenraad gehouden. Allereerst moest voor deze stemming een deugdelijke lijst van stemgerechtigden lidmaten worden samengesteld. Alleen de lidmaten die aan hun financiële verplichtingen hadden voldaan werden op de lijst van stemgerechtigden geplaatst. Tijdens deze stemming werd beslist hoe de kerkeraadesleden werden gekozen. Telkens bij aftreden door de lidmaten of door de kerkenraad. Bij het aftreden van kerkeraadsleden wilden de vrijzinnigen dat de kerkeraad zelf de nieuwe kerkeraadsleden benoemde. De rechtzinnigen wilden echter dat de lidmaten de kerkeraadsleden benoemden. Het gevaar voor de vrijzinnigheid bestond hierin dat b.v. bij een stemming door de lidmnaten een aantal vrijzinnigen om de een of andere reden niet aan de stemming deelnamen, zodat de kerkeknraad weer uit rechtzinnige leden ging bestaan. Zover is het echter nooit gekomen. Tot op heden is de kerkenraad van de Oudshoornse Kerk vrijzinnig gebleven. Toch dient te worden opgemerkt dat de stemmenstrijd een heel onverkwikkelijke was, de kerk onwaardig. Gelukkig is aan deze richtingenstrijd in Oudshoorn al een flink aantal jaren een einde gekomen.

In 1911 nam Ds. Boonacker een beroep aan naar Oss en preekte op 13 augustus 1911 in de Oudshoornse Kerk afscheid. In Oss werd hem met ingang van 15 mei 1915 emeritaat verleend, waarna hij zich in ’s-Gravenhage vestigde. Nog jarenlang was Ds. Boonacker aktief als voorgangern van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden te Voorburg. Later verhuisde hij naar Leiden.

Op 10 november 1875 was Ds. Boonacker te Den Burg op Texel gehuwd met Elisa Anne Huygens, geboren te Rhenen als dochter van Adriaan Huygens en van Nicoletta Peronneau. Zij overleed te Leiden op 1 februari 1924. Ds. Boonacker overleefde zijn vrouw een tiental jaren en overleed te Leiden op 12 januari 1934.

Uit hun huwelijk werd een dochtertje geboren, dat op jeugdige leeftijd door neen ongeval te Oterterp overleed, en een zoon August Adriaan, die oor-keul-en neusarts werd te Groningen.

Jan Hendrik Cornelis Kater (1911-1914)

Als zoon van Hendrik Josinus Kater en Cornelia Hendrika ten Raa werd Jan Hendrik Cornelis Kater op 29 juni 1882 te Prumerend geboren. In 1907 werd hij candidaat in Drente en op 30 juni 1907 werd hij bevestigd als predikant te Midwoud. In 1910 nam Ds. Kater een beroep aan naar De Rijp en op 21 augustus 1911 kreeg hij een beroep van Oudshoorn, alwaar hiju in het ambt werd bevestigd op m1oktober 1911 door Ds. B. Tuiinstra van Boskoop. Op 14 juni 1914 preekte hij in Oudshoorn afscheid wegens vertrek naar Sliedrecht, welke gemeente hij in 1918 verwisselde voor de gemeente Wirdum in Friesland. In 1932 werd Ds. Kater in Wirdum geschorst., maar stelde zich in 1940 weer beroepbaar en kreeg in september 1940 een beroep naar Nieuwveen, waar hij op 20 september 1940 als predikant werd bevestigd. Ds.Kater overleed 31 januari 1960.

Uit het huwelijk van Ds. Kater, die op 12 juni 1907 te Hoorn gehuwd was met Antje Jacoba Kroon werd een zoon geboren, Hendrik Josinus Kater, geboren in De Rijp in 1911, die candidaat werd in 1935 en predikant in 1935 te Drimmelen, Ned. Oost-Indië (1939) en vervolgens in Amsterdam. Bij Ds. H.J. Kater deed Prinses Beatrix destijds belijdenis en ook zegende Ds. H.J. Kater het huwelijk in van Prinses Beatrix met Claus von Amsberg.

Ik kan mij nog heel goed herinneren dat toen Ds. G. Cadee op 24 april 1955 zijn intrede deed in de Oudshoornse Kerk Ds. Jan Hendrik Cornelis Kater, predikant te Nieuwveen, een dringend beroep op Ds. Cadee deed de gemeente Nieuwveen alle aandacht te geven, omdat hij wegens zijn leeftijd hiertoe niet meer goed in staat was (J.v.D).

Ijme Bouwes Kalma (1914-1919)

Als zoon van Bouwe Douwes Kalma en van Janke Bosma werd Ijme Bouwes Kalma op 28 maart 1885 te Mantgum geboren, In 1908 werd hij kandidaat in Friesland en in 1908 werd hij als predikant te Knijpe bevestigd. Vervolgens werd Ds. Kalma in 1911 predikant te Bergum, waarna hij op 24 juni 1914 in Oudshoorn werd beroepen. Zijn voorganger Ds. J.H.C. Kater bevestigde hem in de Oudshoornse Kerk op 27 september 1914.

Op 17 oktober 1915 herdacht de Oudshoornse gemeente het 250-jarig bestaan van de Oudshoornse Kerk. Dit deed hij aan de jand van dezelfde tekst als waarmee Ds. Gerardusd Haeck op 18 oktober 1665 de kerk had ingewijd nl. Handelingen 17 vers 24.

Bij dit jubileum kreeg de gemeente van haar leden een geschenk in de vorm van electrische installatie aangeboden, aangebracht aan de kronen door de heer W. den Hertog Azn, die op een laffe manier door de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog werd dood geschoten. Het geschenk werd zeer op prijs gesteld omdat de gasverlichting tijdens de Eerste Wereldoorlog zoveel problemen had opgeleverd. Op 14 september 1919 preekte Ds. Kalma zijn afscheid in de Oudshoornse Kerk wegens vertrtek naar Beetsterzwaag. In die gemeente overleed hij op 3 november 1934.

Te Leeuwarderadeel was Ds. Kalma op 29 juni 1911 gehuwd met Jantje Palsma, geboren te Wirdum op 15 januari 1886 als dochter van Dirk Bontjes Palsma en van Dieuwke Rusticus. Uit dit huwelijk werden een zoon en twee dochters geboren.

Jan Deetman (1919-1924)

Uit het huwelijk van de onderwijzer Jan Deetman en Minette Jacqueline Algie werd op 30 novembeer 1882 te Delfshaven een gelijknamige zoon geboren. Deze zoon ging theologie studeren en werd in 1910 Kandidaat in Gelderland. Zijn eerste gemeente was Hoogmade waar hij op 5 maart 1911 werd bevestigd door Ds. B. Wielinga te Delfshaven.

Oorspronkelijk behoorde Ds. Deetman tot de rechtzinnige vleugel in de Ned. Hervormde Kerk, maar zijn zienswijze verandere en in mei 1913 deelde hij zijn Hoogmadese gemeente mee, dat hij van rechtzinnig vrijzinnig geworden was. De consequentie daarvan was dat hij op 27 juni 1913 afscheid preekte van zijn gemeente en op 6 juli 1913 te Andijk als predikant werd bevestigd. Deze gemeente verwisselde hij op 3 mei 1914 voor Oostwoud. Door Oudshoorn werd Ds Deetman beroepen op 20 september 1919, waar hij op 9 november 1919 werd bevestigd door Ds.C. de Jongh uit Nieuwveen.

Nadat de tweede tienjaarlijkse stemming voor de veerkiezing van de kerkenraad door de vrijzinnigen was gewonnen met 145 tegen 90 stemmen, hield Ds Deetman 30 januari 1921 een rede naar aanleiding van Galaten 5 : 1a “Staat in de vrijheid”

Kort daarop overleed in de Oudshoornse pastorie op 27 mei 1921 zijn moeder op 62 –jarige leeftijd. Eind 1923 nam Ds Deetman een beroep aan naar Alkmaar, zodat hij afscheid van Oudshoorn op 24 februari 1924 en een week later zijn intrede deed in zijn nieuwe gemeente. Zijn vader overleed op 9 april1930 op 80-jarige leeftijd, die te Oudshoorn werd begraven. Na een langdurige ziekte overleed Ds. Deetman op 24 maart 1924 in het Diakonessenziekenhuis te ’s-Gravenhage en werd onder grote belangstelling te Alkmaar begraven.

Ds. Deetman was een vurig pleitbezorger voor het vrijzinnig protestantisme en in dit kader verschenen tal van publicaties van zijn hand.

Op 23 februari 1911 was Ds. Deetman in Rotterdam in het huwelijk getreden met Wilhelmina Alida Edens, geboren te Bellingwolde op 18 juni 1887. Uit dit huwelijk werd te Hoogmade op 19 februari 19112 een zoon, genaamd Jan geboren, die economie studeerde en later werkzaam was op een handelskantoor in Amsterdam.

Martinus Willem Jacob van Linschooten (1924-1928)

Als zoon van onderwijzer J.H. van Linschooten en van Johanna Maria Riegen werd op 19 januari 1886 Martinus Willem Jacobus van Linschooten te Middelburg geboren. Hij bezocht het Stedelijk Lyceum te Middelburg en studeerde theologie aan de Rijsuniversiteit te Leiden en werd in 1911 kandidaat in Gelderland. Zijn eerste gemeente was Wieringerwaard en werd aldaar op 12 mei 1912 bevestigd. Vervolgens werd hij bevestigd op 22 november 1914 in Rhemoy en op 2 oktober 1921 te Oostzaan. Vandaar werd hiju op 4 maart 1924 beroepen door Oudshoorn, waar hij op 13 april 1924 door Dr.P. Glas van Boskoop werd bevestigd. Veel van het mooie geboomte in de pastorietuin werd in zijn tijd gekapt.

Per 10 februari 1924 werd hem eervol ontslag verleend met de rechten van emeritus predikant, dit in verband met benoeming bij de Hervormde gemeente te Paramaribo. In 1936 keerde Ds Van Linschooten terug naar Nederland en wer d per 1 november 1936 predikant te Berkhout, vandaar vertrok hij in 1938 naar Oldenkeppel, waar hem in 1955 emeritaat werd verleend. In Dieren diende hij nog de afdeling van de Ned. Protestantenbond.

Op 8 april 1914 was Ds. Van Linschooten gehuwd met Elisabeth Johanna Jetten, geboren te Haarlem op 28 februari 1891. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Jan Pieter Cannegieter (1928-1948)

Als zoon van Ds. Dominicus Cannegieter Hzn en van Wiea Bleeker werd op 17 mei 1882 te Westerbeek geboren Jan Pieter Cannegieter. Hij werd kandidaat in Groningen en promoveerde te Utrecht op 10 mei 1911 tot Doctor in de Theologie.

Als predikant werd hij achtereenvolgens op 4 november 1906 te Oostvoorne bevestigd, vervolgens op 10 oktober 1909 te Bergen, 9 april 1911 te Veendam en 18 mei 1913 te Middelburg. In Oudshoorn werd hij door zijn vader, emeritus predikant te Winterswijk, op 24 juni 1928 als predikant bevestigd.

Dr. Cannegieter was een verbeten strijder in woord en geschrift voor het vrijzinnig protestantisme. Toch wist hij in Oudshoorn een “godsdienstvrede”tot stand te brengen, waarbij aan de rechtzinnigen ( De Evangelisatie, thans de Sionskerk) diverse faciliteiten werden verleend, o.a. maandelijks een avonddienst in de Oudshoornse Kerk en werd toestemming verleend dat Hervormde predikanten, die in de Evangelisatie voorgingen de sacramenten mochten bedienen.

Om gezondheidsredenen vroeg Dr. Cannegieter in december 1947 emeritaat aan per 1 mei 1948. Op 25 april 1948 preekte nam hij afscheid van zijn Oudshoornse gemeente. Na zijn emeritaat bleef hij in Alphen aan den Rijn wonen, waar hij op 8 oktober 1956 overleed. Dr. Cannegieter was vrijmetselaar en in zijn geslacht de 23ste predikant.

Op 18 oktober 1906 was Dr. Cannegieter te ’s-Gravenhage gehuwd met Catharina Koning, dochter van notaris Willem Koning en van Johanna Margaretha Onderwater. Uit dit huwelijk werden een zoon (arts) en een dochter (predikant) geboren. Deze dochter (Annie) is in het verleden diverse keren voorgegaan in de Oudshoornse Kerk.

Lodewijk Johan Gerard Veenendaal (1948-1954)

Als zoon van Pieter Johannes VeenendaaL en van Hillegonda Johanna Sophia Bakker werd op 8 december 1903 te Geertruidenberg Lodewijk Johan Gerard Veenendaal geboren. In 1939 werd hij candidaat in Overijssel na eerst in het onderwijs werkzaam geweest te zijn. Zijn eerste gemeente werd op 10 december 1939 Hoornhuizen-Kloosterburen in Groningen, vanwaar hij op 16 juni 1944 in Waaxens en Brantgum in Friesland werd bevestigd. In maart 1948 werd hij in Oudshoorn beroepen, waar Ds. Veenendaal op 24 oktober 1948 werd bevestigd door Dr. L. Reedijk van Dokkum. Op 19 september 1954 preekte Ds. Veenendaal in Oudshoorn afscheid en werd bevestigd in Zeddam, waar hem emeritaat werd verleend. Hij overleed te Doetinchem op 27 maart 1975.

In ’s-Gravenhage (waar hij onderwijzeer was) trouwde Ds. Veenendaal op 24 november 1939 met Carolina Scheffelaar, dochter van Pieter Cornelis Johannes Scheffelaar en Carolina Zwollo, geboren te Malang (Ned. Oost Indië) op 6 no9vember 1917. Uit het huwelijk werden een zoon en twee dochters geboren.

Gerard Cadee (1955-1971)

Op 14 juli 1906 werd Gerard Cadee te Avereest geboren. Hij werd kandidaat in 1932 in Noord-Holland. Zijn eerste gemeente was Zweeloo waar hij op 11 september 1932 als predikant werd bevestigd. Vervolgens werd hij bevestigd in 1936 te Arum, in 1939 in Oosterwolde, in 1942 in Haaksbergen. In december 1954 werd Ds Cadee door Oudshoorn beroepen, waar hij op 24 april 1955 door Ds. P.A. Stapert van Moordrecht werd bevestigd.

Tijdens zijn verblijf in Oosterwolde was hij tevens geestelijk verzorger van het sanatorium Beatrixoord in Appelscha en tijdens zijn ambtsperiode in Oudshoorn tevens voorganger van de afdeling van de Ned. Protestantenbond in Woubrugge en van de Vereniging van Vrijz. Hervormden te Nieuwveen.

Velen zullen zich nog de zondagsschool herinneren waar Mevrouw Cadee leiding aan gaf. Ook veel gemeenteleden hebben destijds belijdenis gedaan toen Ds. Cadee predikant was in Oudshoorn. Niet te vergeten de huwelijken die Ds. Cadee in Oudshoorn heeft ingezegend. (J.v.D)

Nadat hem emeritaat was verleend nam hij op 29 augustus 1971 afscheid van Oudshoorn en vestigde zich in Maassluis. Ds. Cadee en zijn gezin was de laatste predikant die de pastorie, Oudshoornse weg 78, bewoonde.

Reinout Oort ( 1972- 1983)

Op 30 maart 1933 werd Reinout Oort in Hoogeveen geboren als zoon van een predikant. Hij studeerde in Groningen theologie en werd in 1962 kandidaat. Zijn eerste gemeente was Brouwershaven waar hij op 29 april 1962 werd bevestigd.Op 2 oktober 1966 werd Ds. Oort bevestigd in Den Helder en op 13 augustus 1972 werd hij door zijn vader in de Oudshoornse Kerk bevestigd. Op 27 februari 1983 werd hij bevestigd als predikant met een bepaalde opfdracht (predikant voor de Vrijzinnig Hervormden in Groningen) Na Groningen volgde op 15 maart 1987 de benoeming en op 10 mei 1987 de bevestiging tot geestelijk verzorger van Huize “Laurens” en “De Hofstee” te Hillegersberg. Sedert 1april 1992 is Ds. Oort emeritus predikant. Geregeld gaat Ds Oort nog in de Oudshoornse Kerk voor. Ds. Oort heeft een zoon en dochter.

Hendrik Jan ter Bals (1985-1992)

Op 14 september 1943 werd Hendrik Jan ter Bals als zoon van een arts geboren. In 1970 werd hij kandidaat. Tot predikant voor buitengewone werkzaamheden (Directeur interkerkelijk bureau voor het bedrijfsleven) werd hij benoemd per 1 augustus 1972 en bevestigd op 24 september 1972. Vervolgens volgde op 1 januari 1982 de benoeming en de bevestiging op 21 februari 1982 tot werkzaamheden voor de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid. Per 1 novemkber 1983 volgde eervolle ontheffing als predikant met de bevoegdheid van emeritus predikant. In de Oudshoornse Kerk werd Ds. Ter Bals op 27 januari 1985 als predikant bevestigd.

Het was voor beide partijen – predikant / kerkenraad en gemeente – geen gelukkige periode. Per 2 februari 1992 verkreeg Ds. Ter Bals invaliditeitspensioen en de rechten van emeritus predikant.

Gilbert Henry Baudet ( 1994 – 2012)

Op 23 december 1945 werd Gilbert Henry Baudet te Voorburg geboren als zoon van Prof. Dr. H. Baudet en S.B.J. Goverts. Dit echtpaar heeft naast Gilbert nog twee zonen en een dochter.

In juni 1983 werd Gilbert Baudet kandidaat, nadat hij sedert 1 maart 1973 pastoraal medewerker was geweest in Groningen. Als predikant werd hij op 15 januari 1984 te Norg bevestigd. Vervolgens volgde op 4 september 1988 de bevestiging tot predikant bij de Vrijzinnig Hervormden te Apeldoorn. Tevens werd hij geestelijk verzorger in het verpleeghuis “’t Wiedenbroek”te Haaksbergen. In een volle kerk en in aanwezigheid van vele predikanten (vrij- en rechtzinnig), met medewerking van de Cantorij van de Oudshoornse Kerk werd Ds. Baudet op 13 februari 1994 tot predikant van de buitengewone wijkgemeente Oudshoornse Kerk in Oudshoorn/Ridderveld (gemeente Alphen aan den Rijn) bevestigd.

Ds. Baudet heeft diverse publicaties op zijn naam staan en aan aantal boeken geschreven. Tevens was hij hoofdredacteur van Het Kerkblad voor de ring Alphen van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Het echtpaar Baudet-Schaap heeft vier kinderen, drie kleinzonen en een kleindochter.

Marijke Margaretha Kwant (2013 – heden)

Op 13 mei 1954 werd Marijke Kwant in Groningen geboren. Na het Gymnasium en de Analistenopleiding heeft ze tot 2002 als analiste bij de universiteit gewerkt, eerst in Groningen en daarna in Utrecht. Vanaf 1988 studeerde ze in deeltijd theologie aan de Universiteit in Utrecht gevolgd door de kerkelijke opleiding tot predikant.

Op 15 september 2002 werd ze in de Protestantse Kerk in Westzaan tot predikant bevestigd. Vervolgens deed ze in 2007 intrede in de Irenekerk te Ridderkerk. Hierna deed ze op 6 januari 2013 intrede in de Oudshoornse Kerk.

Marijke Kwant is getrouwd met Hans Vos, ze hebben twee dochters en wonen in Bodegraven.

Bronnen:

  • Diverse Kronieken
  • Notulen kerkenraad Oudshoornse Kerk
  • Jaarboek Nederlandse hervormde Kerk